Veerle Rooms
Leading lady van de Vlaamse prentkunst
De zee, de zee!
about
15% korting
Veerle Rooms studeerde Beeldende en Grafische Kunsten aan het Nationaal Hoger Instituut te Antwerpen. Gedurende 35 jaar was zij docente in het Hoger Kunstonderwijs aan de Karel de Grote Hogeschool tekenkunst en grafiek en manifesteerde zich als een van de belangrijkste hedendaagse kunstenaars in haar discipline.
Met voortdurend onderzoek en experiment blijft zij naar vernieuwing streven, zowel technisch, compositorisch als inhoudelijk. Zij behoudt de vertrouwde klassieke technieken als basis, maar integreert deze met de steeds evoluerende digitale mogelijkheden in haar werk.
Haar CV vermeldt tal van nationale en internationale Eerste Prijzen. Zij gaf gastcolleges aan befaamde buitenlandse universiteiten, zie hiervoor haar website.
Met opgemerkte tentoonstellingen en de realisatie van een reeks kostbare portfolio's in samenwerking met collega-kunstenaars en gelijkgezinde auteurs bracht zij een interactie over de grenzen heen tot stand.
Voorbeelden hiervan zijn o.a. De Rebus, E-POS I en II met Zuid-Afrika, Rusland, Zwitserland en recent nog Our Soldiers met Nieuw-Zeeland. De interesse voor prehistorische culturen blijven hoogtepunten in haar werk. Nieuwe projecten: Mythen & Tekens / Myths & Marks en AARDE voor het project Emoties – Emotions, geïnspireerd door de oudste prehistorische tekeningen in de grot Chauvet (Ardèche in Zuid-Frankrijk), kregen een nieuwe beeldtaal.
Met daarbij de thema’s VUUR, WATER en LUCHT ontstonden deze DE VIER ELEMENTEN. Dit betekent een ware stijlbreuk met verregaande toepassingen van de hedendaagse grafische mogelijkheden. Een tentoonstelling van deze werken wordt voorzien voor de zomer van 2020 in Grospierres (département Ardèche, Zuid-Frankrijk.
Een nieuw project PAAIPLEZIER is geïnspireerd op dertig Haiku’s van auteur Willem Persoon. Een bibliofiele uitgave maakt deel uit van een uitwisseling Japan-Vlaamse België, waarbij Veerle Rooms in januari-februari 2020 haar werken toonden tijdens groeps- en solotentoonstellingen in Tokyo en andere locaties in Japan.
Vanaf september 2019 start een twee jaar durende samenwerking met drie jonge grafische kunstenaars MEESTER-LEERLING met als thema ‘Van drager tot prent’, gesteund door de Vlaamse Gemeenschap, administratie Erfgoed.
Het materiaal is nog niet uitgeput
The material has not yet been exhausted
Het materiaal is nog niet uitgeput, het papier nog niet verzadigd, de kunstenares nog niet uitgeblust, de werkkracht niet teruggedraaid. Zo beschreef ik ruim twintig jaar geleden voor het tijdschrift Vlaanderen de rol van Veerle Rooms voor de Vlaamse grafiek. Ook ‘het verhaal Veerle Rooms’ eindigt in haar monografie rond dezelfde tijd. In het hoofdstukje ‘Aan het woord’ vertelde ik hoe vanaf de jaren negentig van vorige eeuw, teksten het werk binnen sluipen: eerst nog als een pictografisch schrift, dicht aanleunend bij graffiti en niet eenduidig van betekenis.
Nu terugkijkend, start de relatie woord-beeld al in 1985 met de map Koppelteken waarin vier grafiekkunstenaars samenwerken met elk een dichter tijdens een projectverblijf in het Frans Masereel Centrum te Kasterlee. Veerle is de motor voor dit portfolio. Twaalf jaar later (1997) initieert zij een samenwerking Nederland-België met Palimpsest. Het motto ervan is ‘Laat papier spreken’. Veerle Rooms en Robert van de Linde werken hiervoor in haar atelier samen met Frans Boenders en Michaël Zeeman. De tekst, de gedrukte artistieke verwerking ervan – losbladig, opgerold of tot een leporello gevouwen – en een aangepaste bewaarplaats – bijvoorbeeld Nepalees papier in een Tibetaanse gebedsmolen – geven het grafiekblad een bibliofiele draagkracht. Beeldend zijn de oudste vormen uit de prehistorie dikwijls de inspiratie.
Rond de eeuwwisseling experimenteert Veerle Rooms met woorden in het beeld, later langere eigen teksten, in grafiek van soms grote afmetingen. Het zijn persoonlijk onderwerpen die worden aangepakt waarin een sterke gevoelsband tussen kunstenaar en kunstwerk afleesbaar is. De chine collé techniek wordt door elkaar voor haar teksten en voor de beelden gebruikt. De vele lagen uit de vroegere etsen zijn nu ook letterlijk gestapelde vellen.
Enkele jaren later zullen de eigen teksten verdwijnen voor de intense samenwerking met dichter-schrijver Willem Persoon. Die relatie tussen grafiek en teksten, vooral poëzie, is ook de drijfveer voor een groeiend aantal samenwerkingen, met andere grafici en literatoren uit binnen- en buitenland. Steeds is Veerle, met de steun van vaste compaan Willem, de draaischijf voor die uitgaven.
Met De Rebus (2003) wordt er naast de portfolio-uitgave ook expliciet gebruik gemaakt van de boekvorm. Veerle en zes andere Vlaamse grafische kunstenaars gaan elk aan de slag met een literator, opnieuw in het Centrum Frans Masereel. De combinatie schrijver-grafieker wordt de volgende jaren systematisch verder onderzocht. Veelvuldige internationale contacten leiden tot talrijke bezielde partnerschappen. Taalbarrières worden overbrugd, beeldende verschillen vloeien samen. De twee portfolio’s en krant E-POS (2004-2007) brengen Vlaamse en Zuid-Afrikaanse woord- en beeldkunstenaars samen. Veerle maakt een warme reeks portretten waarover subtiel de tekst wordt gedrukt. Geometrische motieven als brede achtergrond verbinden alles met elkaar.
Met Vijf dagen in september (2005) zijn het Russische deelnemers die de Vlamingen vervoegen.
In de drie projecten Hoogland – Laagland (2006-2010) komen achtereenvolgens de thema’s ‘Zand-Steen’, ‘Hout-Lover’ en ‘Mens-Landschap’ aan bod met Vlaamse en Zwitserse grafici en literatoren. De werken ontstaan in Graubunden en Kasterlee. Net zoals de beelden vertrekken vanuit de eigenheid van elke kunstenaar, komen ook de verschillende inspiratiebronnen, talen en plaatselijke dialecten door elkaar aan bod. Zorgvuldige vertalingen versterken de verwantschappen.
Met Lieve Bierque (Nieuw-Zeeland) als beeldende partner ontstaat in 2009 Our Soldiers, een verhaal over de waanzin van de Grote Oorlog (wereldoorlog I). Drie uitgaven in boekvorm zijn het resultaat: twee vanuit de samenwerking beeldend kunstenaar en dichter/literator (Willem Persoon en Kate McColl) en een vanuit de wisselwerking beeldend kunstenaar en historicus (Paul O’Connor). Opnieuw zijn het portretten die, in vergelijking met de E-POS publicaties, lichter, vrijer, jonger in het blad staan.
Op een verwante manier gaat Veerle Rooms alleen aan de slag met auteurs Marleen de Crée, Peter Holvoet-Hansen, Willem Persoon en Lies Van Gasse voor de drietalige publicatie Mythen en Tekens. Myths & Marks. In een mix van technieken toont Veerle hier onder meer geografische verschillen en pre-schrift notities.
Geregeld wordt de samenwerking tussen Veerle en Willem Persoon een intens co-creatief proces. Voor de poëziebundel Vuurmaker (2005) van Willem integreert Veerle inspiratie (geboorteattest) en uitwerking (gedichtfragmenten) in haar schriftuur binnen de prenten. In 2016 maken ze samen Emotions. Een jaar later volgt de tweetalige publicatie De vier elementen (met ook teksten van Marleen de Crée) en in 2019 Paaiplezier (met vertalingen in het Engels en Japans).
Veerle Rooms stapelt beeldlagen, combineert (grafische) technieken, inspireert verwarring rond betekenissen. Ze toont zich als een zoekend kunstenaar: gravend in de diepte en verkennend in weidsheid.
Het materiaal is nog niet uitgeput, het papier nog niet verzadigd, de kunstenares nog niet uitgeblust, de werkkracht niet teruggedraaid.
Georges Goffin
2023
The material has not yet been exhausted, the paper has not yet been saturated, the artist has not yet been extinguished, the vigour has not turned back. That is how I described the role of Veerle Rooms in Flemish graphics for the magazine Vlaanderen more than twenty years ago. ‘The story of Veerle Rooms’ also ends around the same time in her monograph. In it, I explain how text has been creeping into her work since the 1990s: at first as a pictographic script, closely reminiscent of graffiti and ambiguous in meaning.
Looking back now, I realise the intertwinement of words and imagery already started earlier, in 1985, with the Koppelteken portfolio, in which four graphic artists each collaborated with a poet during a project stay in the Frans Masereel Centre in Kasterlee. Veerle was the driving force behind this portfolio. Twelve years later (1997), she initiated a Dutch-Belgian collaboration with Palimpsest. Its motto: ‘Let paper speak’. Veerle Rooms and Robert van de Linde worked together on this with Frans Boenders and Michaël Zeeman in her studio. The text, its printed artistic processing (loose-leaf, rolled up or folded into a leporello) and a specific repository (Nepalese paper placed in a Tibetan prayer wheel, for instance) give the graphic art a bibliophile capacity. Visually, the oldest forms of prehistoric art often serve as inspiration.
Around the turn of the century, Veerle Rooms experimented with words in the image, followed by longer texts authored by her, in sometimes large graphics. Personal subjects are tackled, and a strong emotional connection between the artist and the work can be felt. The chine collé technique is used alternately for her texts and for the images. The many layers from the earlier etchings are now also literally stacked sheets.
A few years later, the self-authored texts will disappear in favour of an intense collaboration with poet-writer Willem Persoon. This relationship between graphic art and text – especially poetry – leads to a growing number of collaborations with other graphic artists and littérateurs from Belgium and abroad. Veerle, with the support of her regular companion Willem, is always the driving force for these publications.
With De Rebus (2003), explicit use is made of the book format in addition to the portfolio edition. Veerle and six other Flemish graphic artists each set to work with a littérateur, again at the Frans Masereel Centre. Such writer-graphic artist combinations are systematically explored further in the coming years. Frequent international contacts lead to numerous inspired partnerships. Language barriers are bridged, visual differences merge. The two portfolios and the E-POS newspaper (2004–2007) bring together Flemish and South African wordsmiths and visual artists. Veerle makes a warm series of portraits with subtly overlaid texts. Geometric patterns in the background connect everything.
With Vijf dagen in september (2005), several Russian participants join the Flemish artists.
In Hoogland – Laagland (2006–2010), three themes are successively explored by Flemish and Swiss graphic artists and littérateurs: ‘Zand–Steen’ (‘Sand–Stone’), ‘Hout–Lover’ (‘Wood–Foliage’), and ‘Mens–Landschap’ (‘Human–Landscape’). The work is done in Graubunden and Kasterlee. Just as the imagery starts from the individuality of each artist, the various sources of inspiration, languages and local dialects are also alternated. Careful translations reinforce existing affinities.
With visual partner Lieve Bierque (New Zealand), Our Soldiers is created in 2009, a story about the madness of the First World War. Three book publications are the result: two from the collaboration between the visual artist and a poet/littérateur (Willem Persoon and Kate McColl) and one from the interaction between the visual artist and a historian (Paul O’Connor). These are portraits that, in comparison with the E-POS publications, appear lighter, freer, younger.
In much the same way, Veerle Rooms works with authors Marleen de Crée, Peter Holvoet-Hansen, Willem Persoon and Lies Van Gasse on the trilingual publication Mythen en Tekens / Myths & Marks. In a mix of techniques, Veerle shows geographical differences and pre-writing notes.
The collaboration between Veerle and Willem Persoon regularly becomes an intense process of co-creation. For Willem’s collection of poems titled Vuurmaker (2005), Veerle integrates inspiration (birth certificate) and elaboration (poem fragments) in her writing within the prints. In 2016, they create Emotions together. A year later, the bilingual publication De vier elementen (including texts by Marleen de Crée) is released, followed by Paaiplezier/spawn pleasure in 2019, with translations in English and Japanese.
Veerle Rooms stacks image layers, combines graphic techniques, inspires confusion about meanings. As an artist, she is always searching: digging into the depths and exploring the vastness. The material has not yet been exhausted, the paper has not yet been saturated, the artist has not yet been extinguished, the vigour has not turned back.
Georges Goffin
2023
bio
Tijdschrift - Vlaanderen. Jaargang 57
Veerle Rooms: (1965 – 2000)
Leading lady van de Vlaamse prentkunst
door Georges Goffin
Veertig jaar is Veerle Rooms nu al de bezige bij van de Vlaamse grafiek. Ze lijkt alomtegenwoordig op de (inter)nationale fora voor grafische kunst. Nog steeds vecht ze met een pioniersmentaliteit voor de geëigende plaats van de drukgrafiek, in binnen- en buitenland. Voortdurend blijft ze verbazen met onverwachte samenwerkingsmogelijkheden en nieuwe initiatieven. Ondertussen breidt haar grafische oeuvre zich almaar verder uit, waarbij ze ook gebruik maakt van de nieuwe (digitale) technologie. Deze kunstenares in hart en ziel ademt grafiek. De grafiek van verschillende, opeenvolgende generaties.
Grenzen verkennen, horizonten verleggen
Al tijdens haar studie plastische kunsten (Sint-Maria Instituut Antwerpen, 1964-67) toont Veerle Rooms die kenmerkende nieuwsgierigheid en ontvankelijkheid voor wat er rondom haar gebeurt. Docent Anton Van Omme (1936-1982) introduceert haar in het tekenkundig onderzoek, en wanneer ze afstudeert, is het experiment als voedingsbodem voor haar beeldend werk fundamenteel aanwezig. Dat wordt nog aangescherpt wanneer ze in de Academie voor Schone Kunsten te Sint-Niklaas les gaat volgen bij Raf Coorevits en Romain Malfliet (1910-2006). Het provincialisme met een lange geschiedenis van traditionalistische opleidingen wordt daar op dat ogenblik grondig verstoord door een ploeg jonge kunstenaars (André Roelant, Raf De Smedt, Roland Massa, Jacques Neve en Paul De Vijlder), en het bruist er van de bedrijvigheid. Met Aktiva, een studentenorganisatie binnen de academie, worden de belangrijkste binnen- en buitenlandse tentoonstellingen en collecties van hedendaagse kunst bezocht (Aken, Keulen, Düsseldorf, Parijs).
Veerle Rooms, Mijn eerste werk in wording (3 delen), diepdruk en zeefdruk, 34 × 50 cm (×3), 1976 [Copyright: Veerle Rooms]
Vanaf 1970 verkent Veerle Rooms resoluut het terrein van de grafiek. Het gebruik van rasters, tekens (pijlen) en symbolen, het experimenteren met de verschillen tussen koper- en zinkplaten als basismateriaal voor het etsen, kleurtoetsen, teksten: ze weegt de verschillende onderdelen zorgvuldig af. Daarbij overschrijdt Rooms de grenzen van de beeldruimte op het blad. Dat gebeurt eerst in overdrukken in een ander grafisch procedé, los van het onderliggende beeld. Zeefdruk wordt bijvoorbeeld toegevoegd voor de omkadering, het aflijnen van de ruimte rondom. Ook de verbondenheid met de meetbare ruimte (de constructieve alliantie van het onderwerp met het blad) verschijnt hier voor het eerst. Dat zal uitgroeien tot een belangrijk element in haar verdere artistieke ontwikkeling.
Paul De Vijlder brengt Veerle Rooms in contact met de Oost-Europese grafische kunst. In 1974 verblijft ze zes maanden aan de academie in Beograd (Belgrado, ex-Joegoslavië). Het isolement van de academie daar leidt noodgedwongen tot experimenten en het werken met recuperatiemateriaal. Een oude vloerlinoleum wordt gestoken en afgedrukt als ets. De inkten zijn minderwaardig, maar de bezieling is groot. Ze werken op grote formaten, in vele lagen boven elkaar, en gebruiken allerlei geïmproviseerde droge diepdruktechnieken. Met lak en lijm wordt op de grote platen geschilderd en vreemde elementen als stukjes stof worden ingevoegd. Vanaf dan neemt ze deel aan haast alle belangrijke wereldevenementen voor grafiek: van Polen tot India, van Zuid-Afrika tot Japan en Korea.
Inzoomen op het stilleven en uitpuren tot monumentaliteit
Terug in Antwerpen combineert Rooms haar lesopdrachten met het Hoger Instituut voor Schone Kunsten, waar vooral haar medestudenten de opleiding boeiend maken. Daar moet veel getekend worden en Rooms concentreert zich op naakten en vooral stillevens. Ze legt zich toe op het uitpuren van structuren en methodes, een eenvoudig gegeven dat ontleed en gereconstrueerd wordt. Haar grafische kunnen komt volledig tot zijn recht.
Veerle Rooms, Het tot rust komen van een doek (3 delen), diepdruk, 30 × 40 cm (× 3), 1977 [Copyright: Veerle Rooms]
Ze maakt korte metten met het dogma van de zwart-witgrafiek. Met een grote zin voor nuancering en precisie balanceren de toonwaarden tussen transparantie en reflectie. Halftonen met hun onderlinge verhouding tekenen het beeld. Soms kiest ze voor de vloeiende tonaliteit van de aquatint. Elders hanteert ze de mezzotint voor een hardere vlakvulling met een meer defigurerend karakter. Grafiek blijkt picturale mogelijkheden te hebben en ook het ruimtelijke aspect groeit. Door de werken in reeksen te ontwikkelen en te presenteren, wordt de herhaling in de presentatie een essentieel element. De reeks Het tot rust komen van een doek I, II, III en IV (1977), met horizontaal de chronologie van tijd en licht en verticaal de hiërarchie van standpunten en tastbaarheid, werd bekroond met de Provinciale prijs voor Prentkunst Antwerpen in 1977.
Als docent in het hoger kunstonderwijs van Sint-Maria (nu opgenomen in Sint-Lucas Antwerpen, kunstdepartement van de Karel de Grote Hogeschool) wordt Veerle Rooms een bezielend leraar voor een grote groep studenten. Rooms ontpopt zich tot leading lady van de Vlaamse grafiek en propagandiste van het grafiekonderwijs. Met haar collega's Dirk Dhooghe (zeefdruk), Jan Vandeweghe (hoogdruk) en Dirk Vander Eecken (vlakdruk) groeien haar klassen aan het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw uit tot de belangrijkste van Vlaanderen. Daarnaast is ze voor een omvangrijke groep kunstenaars en kunstliefhebbers uit het Antwerpse en het Waasland de spil van een artistiek bevlogen sociaal leven.
Niet alleen worden de platen waarop Veerle Rooms werkt steeds groter, ook de constructieve elementen en de ruimtelijke aspecten nemen in belang toe. De herkenbaarheid verschuift naar de weloverwogen uitsnit, beladen van inhoud en vertekend door toegevoegde elementen als structuurlijnen en sjablooncijfers. Het seriële boeit uitermate: de herhaling wordt kracht. Het kleine verschil, het accentje meer genereert de leesbaarheid.
Bezieler van de Vlaamse grafiek
Veerle Rooms blijft voortdurend streven naar erkenning van de grafiek als hedendaags en zelfstandig artistiek medium. De (commerciële) kunstwereld is na de boom van het conceptuele intussen in de ban van het nieuwe schilderen en heeft weinig oog voor het verworven meesterschap. Talrijk zijn de internationaal georiënteerde workshops en lezingen die onder haar bezieling worden georganiseerd. In studiebezoeken en deelnames aan tentoonstellingen en colloquia over de hele wereld toont Rooms zich de ambassadrice van de Vlaamse grafiek. Zij lobbyt bij officiële instanties en vindt in het toenmalige Ministerie van Nederlandse Cultuur een gewillig oor. Met steun van kunstenaars als Emiel Hoorne, Albert Daniëls en Enk De Kramer, en beleidsmensen als Willy Juwet, Ernest Van Buynder en Jan Van Broeckhoven worden er nieuwe mogelijkheden gecreëerd.
Met Ingrid Ledent, Linda Vinck en Dirk Vander Eecken vormt Veerle Rooms de groep Fourfold. Dat resulteert in een portfolio en een tentoonstelling. Met een beurs van de Vlaamse Gemeenschap trekt Fourfold in 1984 naar New York. Daar maken ze kennis met de grote internationale ateliers. Meester-drukker Craig Zamiello, die onder meer voor Jasper Johns, Robert Rauschenberg en Kiki Smith werkt, zal achteraf regelmatig in Antwerpen en in het Frans Masereel Centrum in Kasterlee te gast zijn. De groep brengt achteraf geen uitgaven meer, maar Ledent, Rooms, Vander Eecken en Vinck blijven jarenlang de Antwerpse kern van het Vlaamse grafieklandschap uitmaken.
Ook gelegenheidssamenwerkingsverbanden met onder meer Fred Bervoets, Jean Bilquin en Wim Van Remortel ontstaan, en rond 1990 ontwikkelt zich daarbij een groep jongere kunstenaars die de grafiek in hun oeuvre op een belangrijke manier incorporeren: onder hen Francky Cane, Geert Opsomer, Nico Lannoo, Marnix Everaert, Hilde Van den Heuvel, Goedele Peeters, Frank Casteleyns en Nathalie Delafontaine.
Betekend en bekrast
Wanneer de Praagse meester-lithograaf Rudolf Broulim in België komt doceren, ontdekt Veerle Rooms de picturale mogelijkheden van de steendruk. De fotografische reproductiemethodes liggen wonderwel in het verlengde van haar diepdruk. Heliogravure en andere oudere procedés worden met onder meer de hulp van Craig Zamiello verder ontwikkeld en het onderscheid tussen de grafische technieken vermindert: het lijkt alsof Rooms met gemak de grenzen van traditie en de beperkingen van techniek overstijgt.
In dezelfde periode, rond 1984, ontwikkelt haar grafiek gebaseerd op tekens, bekraste muren en anekdotische sjablonen zich tot monumentale zelfstandigheid: formaat, ontstaansproces en presentatie staan haaks op wat traditioneel als drukgrafiek werd beschouwd. In de seriële werken was elke prent nog te veel een werk op zich. De witrand verdwijnt, de bladen sluiten naast en/of boven elkaar aan en worden niet langer gepresenteerd achter een passe-partout, maar gewoon aan nageltjes in de wand opgehangen. De verschillende platen of stenen kunnen tijdens het groeiproces naast elkaar worden gelegd om de interne referenties onder controle te houden. Het resultaat is werkelijk groots en krachtig.
Veerle Rooms, Een muur achter mij, diepdruk en zeefdruk, 165 × 100 cm, 1985
[Copyright: Veerle Rooms]
Door de gegroeide afmetingen weerspiegelen de gehanteerde tekens (dikwijls fotografisch geregistreerde graffiti) beter de kracht waarmee ze zijn aangebracht. Ook de spontaneïteit en snelheid van beweging waaruit de tags ontstaan, worden beter aangevoeld. De oplage van deze grote serie werken diende beperkt tot vijf exemplaren omwille van de technische uitputting van de platen. Tussen elke drukgang werden die immers uitvoerig bijgewerkt door schuren, polieren, opnieuw graveren of etsen. Veerle Rooms wil vooral schilderen met grafiek en experimenteert met schellak (een met hars verwant afscheidingsproduct van de schildluis) of acryl op een geruwde plaat, met sjablonen rechtstreeks op de prent. Steeds meer onderzoekt ze de ‘droge’ methodes, zonder zuren.
De fascinatie voor prehistorische wandtekens ontstaat bij Veerle Rooms tijdens een reis in de Verenigde Staten in 1993. Niet zozeer de ouderdom van de tekens - vele zijn slechts een paar honderd jaar oud of jonger - boeit haar, als wel het feit dat het voor-schriftelijke tekens zijn. Het zijn signalen vol van betekenissen, in hun beelding tot poëzie verworden. Interesse voor texturen en structuren, zo schitterend terug te vinden op wanden en muren, was er al eerder. Tekens en muren krijgen nu echter een betekenis. Hun opvallende directheid laat toe de communicatie tussen kunstenaar, kunstwerk en toeschouwer inhoudelijk te laden. Eenduidigheid in betekenis is daarvoor geen voorwaarde. Deze oertekens zijn alles tegelijkertijd: symbool, devotie, fabel, magie, totem, merkteken, kunst.
De voorbeelden van sjabloon-graffiti op muren en prehistorische afbeeldingen op rotsen geven aanleiding tot een speelse, luchtige anekdotiek met diersymbolen. Geschiedenis en tijd vloeien door elkaar in deze stencils. Tegelijkertijd is er een grote tactiele herkenbaarheid. De muur is drager van sporen, fungeert als achtergrond van de beelding, verbergt en onthult. Graffiti vertonen daarenboven voor Veerle Rooms een grote verwantschap met de ‘99 mooiste namen van Allah’ die in de Arabische moskeeën de afbeelding van God vervangen. Ze staan er in goud op azuur getekend met de vlotheid van een New Yorkse tag en zijn voor wie geen Arabisch leest even onvertaalbaar als de Amerikaanse straathandtekeningen. Beide vervullen in symbiose hun decoratieve rol en inhoudelijke zingeving, opgenomen in de eigen hiërarchische symboliek.
Geboekt papier van woord en beeld
In de ontwikkelingsgeschiedenis van de westerse schilderkunst wordt aan de overgang van miniatuur naar zelfstandig kunstwerk een cruciale rol toebedeeld. Het doorknippen van de materiële verbondenheid tussen beeld en tekst zou een zelfstandigheid bevorderd hebben die uiteindelijk in de romantiek tot de autonomie van het kunstwerk/de kunstenaar moest leiden. In zekere mate is dat voor de grafiek parallel verlopen. De beeldende rol van de prent is letterlijk ontstaan in de marge van de eerste blokboeken. Niettegenstaande vele bevlogen kunstenaars en goed gefundeerde experimenten blijft een groot publiek de autonomie van het grafische werk in vraag stellen. Veerle Rooms is voor de schitterende tentoonstelling Palimpsest in 1997 in Amsterdam een liaison aangegaan met het boek én met de tekst.
Tekst, beeld, drager en bewaarplaats zijn in één volwaardig concept gegoten. Tekst en beeld versmelten terug tot een verhaal dat letterlijk verpakt wordt. De expositie is een baken in haar oeuvre. Zo drukt ze onder meer Frans Boenders’ gedichten, fotografisch overgezet op koperplaat, of op Nepalees papier dat wordt opgeborgen in een daarvoor geconstrueerde Tibetaanse gebedsmolen. Op gelijkaardige wijze verwerkt ze elementen uit ons scheppingsverhaal in een gedraaide Japanse piramide, en de joods-christelijke genesis is ook onderwerp voor de rol op handgeschept papier, gebaseerd op de bewaarmethode voor de thora.
Veerle Rooms, Gebedsmolen met teksten van Frans Boenders, object (koperplaat en hout, 150 × 200 cm) en geschriften (diepdruk en chine collé, vijfmaal 50 × 65 cm), 1996
[Copyright: Veerle Rooms]
De intensieve samenwerking tussen schrijver en beeldend kunstenaar is niet volledig nieuw voor Veerle Rooms, maar zal zich vanaf dat moment blijven ontwikkelen, dikwijls in grotere samenwerkingsverbanden met meerdere kunstenaars en dichters, en niet beperkt tot het Vlaamse territorium. Vanaf 1998 komt zij zelf aan het woord. Eerst lijkt ze daarvoor een pictografisch schrift te hanteren dat nog heel dicht bij de graffiti staat: illustrerend en niet eenduidig van betekenis. Vrij snel wordt het gecombineerd met de eerste leesbare teksten (in eigen handschrift of in cursieve, schreefloze typografie). Het zijn fragmenten uit eigen gedichten, vol weemoed, onoplosbaar verlangen en pijn. Soms meeslepend, dikwijls schrijnend wrang. De teksten zijn aangebracht in chine collé en verschijnen systematisch in prenten waar de menselijke figuur manifest tevoorschijn komt uit een door de tijd getekende wand. Net zoals in de poëzie zijn de grafiekbladen een bundeling van metaforen, omfloerste verwijzingen en vage woordspelingen. Bevreemdend. Verwarrend. Beklijvend.
Veerle Rooms, Liggende figuur, diepdruk en chine collé op Kozo, 1999 [Copyright: Veerle Rooms]
Veerle Rooms, Liggende figuur, diepdruk en chine collé op Kozo, 1999 [Copyright: Veerle Rooms]
Gedigitaliseerd
Ook de digitale fotografie leidt de grafiek op nieuwe wegen. Door contacten met grafiekcentra in Boston en New York komt Veerle Rooms in contact met de schitterende resultaten van de meest geavanceerde printers, waarbij formaten en papiersoorten geen beperking meer zijn. Uiteraard is de eerste fase er opnieuw een van experimenteren met de software, uittesten van papier, vergelijken van drukresultaten, rondreizen en leren. In juni 2000 verblijft ze aan de School of the Museum of Fine Arts in Boston.
Ze heeft er de volledige infrastructuur tot haar beschikking en kan er een beroep doen op assistenten. Het is een nieuwe ervaring voor de kunstenares, die voor het eerst moet afgaan op de deskundigheid van anderen. Maar Veerle Rooms leert snel. De kleur, hoewel duidelijk een constituerend element, is ondergeschikt aan de verhoudingen tussen licht en donker. De gelaagdheid van het beeld is via het computerscherm voortdurend controleerbaar. Opaciteit en transparantie kunnen gradueel aangepast worden. Kleurtonaliteit groeit in de opbouw van kleuren boven elkaar. Elementen kunnen virtueel weggekrast worden. Kortom, het hele gamma aan bewerkingsmethoden is ook digitaal beschikbaar.
Veerle Rooms, Zelfportret, irisprint, 2000 [Copyright: Veerle Rooms]
Geen ten slotte
Het materiaal is nog niet uitgeput, het papier nog niet verzadigd, de kunstenares nog niet uitgeblust, de werkkracht niet teruggedraaid. Veerle Rooms houdt niet op te zoeken, te schrijven en te timmeren aan de plaats van de Vlaamse grafiek. Met haar gedrevenheid blijft ze een knooppunt in het netwerk van prentenmakers over de hele wereld. Voor tientallen kunstenaars en kunstliefhebbers heeft ze de kaart van het grafieklandschap ontvouwd en de grote verbindingswegen getoond. In het bijzonder veel jonge mensen hebben als student haar dynamiek geproefd. Haar collega's heeft ze mee op reis genomen. Zelf is ze echter bewust steeds op zoek gegaan in de smalle zijstraatjes. Desnoods verdwalend om toch zeker niets te missen en om nadien te kunnen doorgeven. Een graffiti hier, een desintegrerende muur daar, een bevlogen woord, een metamorfoserend landschap, wat verstild leven.
Bibliografie
G. Goffin e.a., Veerle Rooms, Lannoo, Tielt, 2002, 144 blz.
contact
Tel: 04 72 55 72 57
2600 Antwerpen, Cogels-Osylei 7